Het wonder

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 136 niet laden

Een column van misdienaar, voorzitter Passiespelen en theoloog, Wim Beurskens.  Voor meer info: www.wimbeurskens.nl


 

Moeder Theresa met kindFoto: Moeder Theresa met kind.

Een paar weken geleden heeft de paus de stukken getekend, die de zaligverklaring van Maria Josepha Stenmanns bekrachtigen. De plechtigheid zal volgend jaar plaats vinden in de Doolhof, het openluchttheater van de Passiespelen hier in Tegelen. Het bericht bracht me in herinnering, hoe vele jaren geleden de zuster, die over de zaligverklaringen gaat, een keer bij me op bezoek kwam op een zondagmiddag in Rome. Ze zou de week daarop naar Brazilië vertrekken om een mogelijk wonder te onderzoeken. Ze vroeg mij of het me iets leek en wat voor kritische vragen ze moest stellen.
Achteraf hoorde ik, dat ze haar wel tamelijk brutaal hadden gevonden, maar uiteindelijk is dit toch het goedgekeurde wonder geworden. Ik had bijvoorbeeld gesuggereerd, dat je bij iemand die blauw aan is gelopen en schuim op de mond heeft, altijd moet vragen of hij niet epilepsie heeft. Het geval leek echter meer op dat van Dolf Dormans, aan wie het wonder van de Limburgse pater Karel Houben is geschied. Bij een operatie was men er niet in geslaagd een grote perforatie van een darm te dichten. Darminhoud stroomt dan de buik in en dat is honderd procent dodelijk. In Brazilië had men indertijd gebeden tot Josepha Stenmanns en de toen negentienjarige patiënt, Valdir Bender, was genezen. Ik hoop hem het volgend jaar in Tegelen te ontmoeten.
Van de zuster heb ik de mooi in het rood ingebonden Vaticaanse processtukken gekregen. Positio super miraculo, staat er in gouden letters op ... positie omtrent het wonder. Latijn, Italiaans en Portugees. Het ziet er allemaal heel degelijk uit. Het proces wordt volgens de strengste juridische regels gevoerd. Nekkenbrekers zijn bijvoorbeeld, als men tegelijkertijd ook nog tot een reeds bestaande heilige heeft gebeden of als de aansporing tot gebed gekomen is van een lid van de orde, tot welke de potentiële heilige behoort. Het doet me denken aan een andere zaligverklaring van een Steyler zuster Maria Helena Stollenwerk. Hoe ik na de plechtigheid in Rome bij een feestelijk diner was. Tegenover mij zat de Japanse vrouw, aan wie het wonder was geschied. Ik vond dat wel een heel bijzondere tafeldame om te hebben.
Zelf was ik betrokken bij de zaligverklaring van diezelfde zuster in een later stadium dan het proces. Als er nog stoffelijke resten zijn van iemand, die zalig wordt verklaard, dan worden die opgegraven en onderzocht. Bovendien wordt er een bot uitgezocht om relikwieën van te maken. Als later het graf van de zalige of de heilige een bedevaartsoord wordt, dan wil de kerk er zeker van zijn, dat de heilige er ook werkelijk in ligt, althans zij wil precies weten wat er ligt. Bovendien moeten de relikwieën echt zijn. Want het schijnt dat, als je de relikwieën van de heilige Antonius van Padua van over de hele wereld bij elkaar haalt, je meer dan één skelet hebt. Dat is natuurlijk niet de bedoeling.
De kerkelijke procedure staat onder leiding van een dokter en wordt bijgewoond door een groot gezelschap aan getuigen, oversten van de orde, de bisschop en zijn staf, een notaris, een chroniqueur, burgerlijke overheid, etcetera. De dokter doet dat ingevolge een kerkelijke opdracht. Ik was dat toen en ik zal dat voor zuster Josepha ook weer doen. Ik vond het een stemmige en indrukwekkende plechtigheid, maar ik heb er wel peentjes bij gezweet, want zoiets doet een mens niet iedere dag. Bij de zaligverklaring zelf in Rome leverde het de burgemeester en mij ook nog een plaats op de eerste rij op, want tot schande van ons land waren wij de hoogste vertegenwoordiging uit Nederland.
Ondanks alle strenge procedures moet je echter ook in wonderen geloven. Anders gebeuren ze niet. Of als je ze voor je ogen ziet gebeuren, geloof je er niet in. Voor de Westerse mens zijn er problemen met het wonder. Het wonder bevindt zich in de ruimte van het bestaan die het beste omschreven wordt door het geloof en zie en niet in de ruimte van het eerst zien en dan geloven. Deze laatste is de ruimte waarin de westerse mens leeft. En daar gebeuren dus geen wonderen. Een mens moet willen investeren in vertrouwvol gebed. Hij moet zichzelf ervoor op de markt willen gooien. En hij moet ook niet precies voorschrijven, wat er vervuld moet worden en wat het wonder moet zijn. Hoewel, ik denk dat de mensen om de jonge Valdir heen toch wel alleen om zijn genezing zullen hebben gebeden. Bij Dag Hammarskjöld lag dat bijvoorbeeld anders. Hij heeft ongetwijfeld verlangd naar een oplossing van zijn fatale eenzaamheid, maar dit is wat er gebeurde ... één van hen, die de woestijn tot hoofdkussen hadden en een ster hun broeder noemden. Eenzaam. Maar eenzaamheid kan een communie zijn. De terreur van de eenzaamheid, die later in zijn leven nog even groot was, heeft door het wonder een nieuw etiket gekregen. Zij was daarmee opgelost. Re-etikettering is ook een wonder. Hoe een ten dode opgeschreven patiënt in Lourdes wordt genezen, dat komt voor, maar het gebeurt veel vaker, dat mensen hun ziekte anders gaan beleven en vrij worden van angst. En ook dat is een wonder. Een mens moet willen toegeven, dat hij alleen door een wonder kan worden gered. Hij moet vurig hopen, dat het gebeurt en dan gebeurt het ook. De grootste en meest onoplosbare knopen zijn de beste. Mensen die later zelf als de grootste heiligen werden erkend, hebben eraan mee gedaan. Teresa van Avila had zo haar heiligen aan wie ze bepaalde problemen voorlegde. Haar favoriet was Jozef, die glorievolle heilige, zoals ze hem noemt. Van zijn feestdag maakte zij altijd veel werk en ze probeerde hem intens te beleven.
De westerse mens moet zich dus wél ergens toe willen zetten. Hij moet zich over een drempel heen willen werken. Hij kan niet met één been aan de ene en met het andere aan de andere kant blijven staan. Hij moet geloven in het wonder, dat nog niet is gebeurd, met de pathos en de overgave van de blinde van Jericho. Je moet ook het lef hebben de heilige rechtstreeks aan te spreken. Je moet dus een risicovolle investering durven doen. Ik geloof, dat jij dat voor mij kunt doen.
Dolf Dormans sprak erover op de televisie met heel veel gevoel voor fine tuning. Dat kan alleen van de oprechte komen. Je kunt er ook pech mee hebben, lijkt me, of ze spreken Japans. De dokter had Dolf gezegd, dat hij heel gauw dood zou gaan aan zijn gesprongen darm. Hij had toen iets gebeden als ... ik wil heel graag beter worden, maar als dat niet kan, wil ik op een goede manier naar de hemel gaan. Bij deze gebeden past geen cynisme in de trant van ... kwaad kan het niet of nee heb je, ja kun je krijgen. Zacharias, de vader van Johannes de Doper, die door een engel werd gezegd, dat zijn vrouw zwanger zou worden, twijfelde even. Hij sprak even tegen. Dit werd aangepakt met een onvermogen tot spreken tot het moment, dat hij zijn zoontje een naam moest geven. Twijfel is dus heel slecht voor wonderen. Iets in reserve houden kan niet.
Op een of andere manier zijn wonderen dus een dialogische zaak. Er moet een wederkerigheid in zitten, een tegeninnigheid, zoals Kees Waaijman het noemt. Paranormale zaken hebben dat niet. Voodoo niet en Yomanda niet. Veel zaken, die ons in het Oosten verbazen, worden daar wél gerangschikt in de bovennatuur, maar die heeft volgens de Oosterling niets met religie te maken. De Oosterling gaapt over de zaken, waar wij uit het Westen mee weglopen. Opnieuw je vorige levens doorleven. Natuurlijk kan dat ... zegt de Oosterling, maar wie houdt zich met zo’n onzin bezig. Wij zien er ondertussen een soort bewijs van het transcendente in. Veel bovennatuurlijke verschijnselen hebben helemaal niets met het transcendente, met God, te maken. Zij liggen bij wijze van spreken in het verlengde van de illusionist, die een dame doorzaagt op het toneel. De Westerse mens heeft niets in zich om dit onderscheid met het wonder te kunnen waarnemen. Wij krijgen nooit toegang tot het wonder via de bovennatuur. De bovennatuur is net zo’n doodlopende weg als de natuur.
Het wonder is inderdaad een dialogische zaak. Jezus zei, als hij een wonder had gedaan ... ga heen, je geloof heeft je gered. Niet dus ... ben blij dat ik dit voor je gedaan heb ... of ... Mijn geloof heeft je gered ... maar jouw geloof heeft je gered. Het wonder is dus muurvast verbonden met het geloof. Het is blijkbaar aan de kant van de mens de overtreffende trap van geloven. Het wonder is daarmee ook het ultieme realisme, want het geeft zicht op het glanzende sprookje van het leven. Het wonder is het vage schijnsel, ver achter de laatste bocht van de schijnbare werkelijkheid waarin wij leven. Voorbij aan het harde irrealisme van de bewijsbare werkelijkheid. Voorbij aan de grenzen van het eerst zien en dan geloven, waarachter je pas echt ziet hoe de schepping in elkaar zit.
Bij Dag Hammarskjöld is de gebeurtenis van het wonder goed te volgen. Hieronder is het nog niet gebeurd, hoewel al het besef bij hem bestaat, dat alleen dát hem nog kan redden ...

Ik verlang naar het absurde: dat het leven zin heeft.
Ik vecht voor het onmogelijke: dat míjn leven zin krijgt.
Ik durf niet, weet niet hoe ik zou kunnen geloven: dat ik niet alleen ben.


Dan spreekt Jezus echter de monumentale woorden .... als iemand tot deze berg zegt: hef U op en stort U in zee, en als hij in zijn hart niet twijfelt, maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt, voor hem zal het werkelijkheid worden .

En als het wonder eenmaal gebeurt, dan blijft het ook gebeuren. Als een mens eenmaal in de goede ruimte van het bestaan is aangeland, dan gebeurt het ene wonder na het andere ...

Voor wie gelooft
zal het laatste wonder
groter zijn dan het eerste.

Schoonheid, Goedheid.
Hier en nu werd het wonder
eensklaps werkelijkheid.


Moeder Teresa klaagde erover dat Pater Damiaan de Veuster nog steeds niet heilig was verklaard. Dat kwam omdat hij maar geen wonder wilde doen. Zij vond, dat zijn werk onder de melaatsen op Molokai, één van eilanden van de Hawaii archipel, wonder genoeg was. Hij was zelf aan de ziekte gestorven. Misschien dacht ze daarbij ook aan haar eigen werk in Calcutta. Voor beiden is het echter toch nog goed gekomen.
In de kerk moet de kandidaat-heilige en -zalige eerst reiken tot het stadium van de heroïsche Tugend ... of ... l’eroicità delle virtù. Klinkt ook goed. Beter dan heldhaftige deugdzaamheid. Dan is vervolgens een wonder nodig om zalig te worden of je moet je bloed hebben vergoten als martelaar, zoals Titus Brandsma of Edith Stein. Er is wel eens sprake van geweest om het wonder maar te laten schieten voor de heiligverklaring. Dat lijkt me niet zo’n goed idee. Het wonder is zo’n wezenlijk symptoom van de gelovige ruimte. Het hoort bij religie als het groen bij de natuur.
Zoveel mensen kunnen getuigen, dat hun gebeden worden verhoord en dat wonderen aan hun gebeuren. En dat gaat veel verder dan het ethische, dan heroïsche Tugend. En mensen, die door de kerk worden verklaard in tegenwoordigheid te zijn van de Eeuwige, die moeten aantoonbaar aanspreekbaar zijn. Geen flauwekul. Misschien zou het wel goed zijn om niet zo’n strenge natuurwetenschappelijke criteria aan wonderen te stellen. Immers de natuurwetenschappen bevinden zich in de ruimte van het irrealisme. Getuigenissen van mensen mogen ook bijdragen. Getuigenissen uit de ruimte van het geloof en zie. Of vruchten van hun werken, zoals pater Damiaan of moeder Teresa. Zij werden getroffen door het wonder en werden daarmee zelf wonderbaarlijk. Het wonder is het licht door de kier van de deur, de onmiskenbare lichtstraal van de eeuwigheid, die binnenvalt in ons bestaan.