Tweede zondag door het jaar (B) - 1 Sam. 3,3b-10.19

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 134 niet laden
De jonge Samuël hield de wacht
in de tent van het heiligdom.
Hij sliep in de plaats waar de Ark stond.
Plotseling hoordde hij roepen: "Samuël!"
Samuël schoot wakker en zei: " Hier ben ik"
De jongen kende de Heer nog niet
en hij had de Heer nog nooit gehoord horen spreken.
Hij stond op en liep naar de priester Eli en zei:
" Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?"
" Nee" zei Eli, " Ik heb niet geroepen ga maar terug slapen."
Nauwelijks was de jongen terug ingeslapen
of hij hoorde weer een stem:" Samuël!"
Vlug sprong Samuël overeind, liep naar Eli en hij zei:
" Hier ben ik, u hebt mij toch geroepen?"
Eli antwoordde:
" Ik heb je niet geroepen, mijn jongen, ga maar weer slapen."

Maar een derde keer hoorde Samuël die eigenaardige stem
die hem bij zijn naam riep.
Weer liep Samuël naar Eli en hij sprak:
" Hier ben ik, u hebt mij toch geroepen?"
Toen besefte Eli dat het de Heer was
die de jongen riep, en hij zei tot Samuël:
" ga slapen en mocht je de stem nogmaals horen
zeg dan: Spreek Heer, uw dienaar luistert."
Samuël ging dus weer op zijn gewone plaats slapen.
Toen kwam de Heer bij hem staan en riep
evenals de vorige malen: " Samuël, Samuël !"
En Samuël antwoordde: "Spreek Heer, uw dienaar luister."