×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 233 niet laden

Jezus neemt er drie met zich mee: Petrus, Jakobus en Johan-nes. Even de rompslomp van het alledaagse leven uit, een hoge berg op. Hij vertelt hun dat hij alleen wil zijn. Ze zijn alle vier moe, en van de drie die bij hem zijn wordt verteld dat ze slaperig zijn. Ze kunnen hun ogen haast niet open houden. Ze zijn half wakker. Ze zien wat er gebeurt zonder het eigenlijk helemaal te zien of te vatten. Plotseling overkomt hem iets. Hij begint te veranderen. Hij begint te veranderen voor hun slaperige ogen. Al de moeheid verdwijnt van zijn gezicht, zijn handen beginnen te glanzen. Zelfs zijn ongewassen voeten, zijn hele lichaam neemt die glans over, zodat het nu is alsof hij een en al glorie is, alsof alle moeite en werk over zijn.

Het is een glans die niet helemaal ongewoon is. Het is de rust en de glorie die ook nog wel verschijnt onder ons als iemand plotseling van binnen uit weet wat te doen na een lange aarzeling, of als iemand na een misschien heel lang gevecht zich aan God overgeeft vol vertrouwen en hoop, in een flits van inzicht of inspiratie. De vrede en vreugde die zoiets kan geven, kan ook van gezichten en lijven afgelezen worden.

Er verschijnen andere gestalten: Mozes en Elia, de grote voormannen die Israël - ieder op hun manier - uit de bitterste ellende verlosten. Er wordt een gesprek gevoerd over wat er met hem zal gaan gebeuren in Jeruzalem. Ze hebben het over zijn dood en verrijzenis, hoe zijn inspanningen, zijn moeheid, zijn lijden en dood zullen leiden tot de glorie van de uiteindelijke sabbat, als al het werk over is, en we allen zullen delen in de volheid van een stralend nieuw leven. Erover pratend begint die glorie al in hem te schijnen.

De halfslapende Petrus reageert op de manier zoals zoveel van zijn opvolgers dat zo vaak zullen blijven doen, met een onnozelheid die niet vergoelijkt wordt door van hem te zeggen dat hij eigenlijk niet wist wat hij zei. Op het ogenblik dat zij het hebben over hoe de mensheid uit de ellende te halen, zegt hij: ‘Houden zo, dit is prachtig, laten we wat hutten bouwen en dit alles in wat behuizing opvangen en vasthouden.' Typische woorden voor een kerkleider. Het woord kerk komt immers van een Grieks woord dat huis - muren en een dak er overheen - betekent.

Er komt een wolk naar beneden, de geheimzinnige wolk die soms ook de leegte boven het tabernakel in de tempel opvult, en er klinkt een stem die Petrus in de rede valt: ‘Dit is mijn kroost, de gekozene, luister naar hem!' De wolk trekt weg, de voorouderlijke verschijningen verdwijnen. Jezus is weer alleen en zijn glans trekt weg. Over zijn hele gezicht en gestalte is de moeheid weer te zien. Hij staat weer voor zijn taak. Ze komen van de hoge berg naar beneden, en trekken verder op weg naar Jeruzalem.

Een relaas dat vol beelden zit, dat daarom op heel veel manieren uitgelegd kan worden, en ook op veel manieren uitgelegd is. Er is één uitleg die de oudere uitleggers niet voorzagen maar die voor ons nu praktisch onvermijdelijk is. We vieren dit feest van de transfiguratie van de Heer op de dag dat we ook een andere gedaanteverandering gedenken. Die van de slachtoffers van de atoombom over Hiroshima. Zij die in het centrum van die vuurbal waren, veranderden binnen de fractie van een seconde in een lichtende vonk, zoals een stofje dat doet in de hitte van een vuur.

Ook boven Hiroshima was er een wolk. De paddestoelvor-mige wolk die we allemaal kennen, als een werkelijkheid van wat ons allen boven het hoofd hangt. En als we dit hier nu zo beschrijven, horen we dan ook niet meteen de stem die er vanuit die wolk klinkt? Wordt niet van ieder slachtoffer gezegd: ‘Dit is mijn kroost! Kijk en luister!' Woorden die halfslaperige kerkleiders - en hun volgelingen - in de rede vallen, als ze zeggen dat het zo best goed is, en dat we dat gedaanteveranderende atoomvuur zo niet fysiek - en zelfs dat wordt niet steeds uitgesloten - dan toch in ieder geval psychologisch tegen elkaar mogen gebruiken. Zij die zo spreken weten nog steeds niet precies wat ze zeggen. Maar ook nu is dat geen excuus. Jezus is op weg naar Jeruzalem om ons door die ellende heen te helpen. Om ons allen bijeen te brengen voor het ogenblik dat de hele schepping de glorie van de uiteindelijke sabbat viert.