De vorige week was de installatie van de nieuwe koorkinderen.
Zelf liep ik toen rond in Frankrijk;
daar waren toen niet zoveel kinderen in de kerk als hier vorige week.
Wel veel opa’s en oma’s.
Toch heerste er een blijde sfeer.
Blijheid hoort bij het geloof!
U herinnert zich vast wel, net als ik
de voetgebeden waar de Mis mee vroeger begon.
Onbegrijpelijke Latijnse volzinnen,
waar je als misdienaar je tong over brak
maar prachtig:
“Introibo ad altare Dei” zei de priester
en de goed getrainde misdienaars antwoordden foutloos:
“ ad Deum qui laetificat juventuten meam.”
Voor de niet latinisten de vertaling:
De priester zei: ‘Ik zal opgaan naar het altaar van God’
en het misdienaartje antwoordde:
‘tot God die mijn jeugd verblijdt !!!!’
De blijdschap van onze jeugd
werd zo bij iedere viering in herinnering geroepen.
Blijdschap hoort bij het geloof.
Er zijn maar liefst twee zondagen per jaar die blijdschap zelfs als naam hebben:
zondag gaudete, ‘wees blij’ zo tegen kerstmis:
en zondag laetare ‘verheugt u’ halverwege de vasten.
Blijdschap mag!
De blijdschap zoals we die we in de vakantieweken beleven.
De blije gekte in Frankrijk bij de Tour de France.
De dopingschandalen even vergeten, gewoon plezier.
Blijdschap leer je vaak van kinderen
die onbedaarlijk kunnen lachen.
Ons volwassenen ligt, door de band genomen, tobben beter.
Tobben over deze wereld, tobben over onszelf, over de kerk.
Om met het laatste te beginnen:
vele mensen maken zich zorgen
over wat er overblijft van de kerk:
vele kerkgebouwen moeten worden gesloten.
In onze pastorie resideerden ooit een plebaan
met 5 kapelaans en een x-aantal zusters...
We leven dus in een droevige tijd
en wil de laatste het licht uit doen..
Zo'n mentaliteit is niet evangelisch.
Een andere mentaliteit is in overeenstemming
met de ware geest van de schrift...
en bovendien klopt het niet
getuige de jonge mensen die zich op de doop voorbereiden
-straks is er na de Mis weer een doop-
en getuige de leerlingen die zich bij onze koorschool melden.
tegenwoordig zelfs ook veel niet katholieke.
Geloof is kennelijk aantrekkelijk.
Het is een vreugde
-en daar moeten we meer van getuigen dan van het andere-
het is een echte vreugde om liturgie te vieren en te zingen
-daar komen die nieuwe leerlingen op af.
Waarom is dat leuk?
De bron van alle vreugde is dat het een zonnige zaak is
een geloof te hebben, een doel in je leven.
Om nog even door te gaan:
het woord evangelie zelf betekent ook: ‘blijde boodschap.’
Het is dan ook duidelijk de bedoeling
dat zo veel mogelijk mensen aan die blijdschap deel krijgen.
Het gaat daarbij niet om de vorming van een elitekorps,
een 'happy few' maar een grote groep mensen
van alle tongen en talen.
Een grote groep: dat hoorden wij vandaag.
In tegenstelling tot de andere evangelisten
vertelt Lucas niet alleen dat Jesus 12 apostelen uitzocht
maar ook dat hij 72 leerlingen uitzocht
die hij er twee aan twee op uitstuurde..
Sint Lucas verwijst met het noemen van die 72 leerlingen
naar het oude boek Genesis
waarin staat dat Noach 72 kleinzonen had
en dat die samen de stamvaders waren van alle volkeren op aarde.
Met andere woorden:
de kerk bestaat uit mensen van allerlei slag
en er bestaan geen hogeren en lageren
iedereen is belangrijk, en iedereen is onmisbaar
èn de kerk bestaat uit mensen van alle stammen
en naties en tongen en talen...
De kerk is internationaal en
iedereen heeft gelijke rechten.
Nog even terug naar de eerste lezing:
‘verheug je Jeruzalem’ hoorden we.
Verheug je MET Jeruzalem wordt deze zondag gezegd
neem dus deel aan haar vreugde.
Laat de vreugde toe in je leven.
Niet de oppervlakkig blijdschap,
(Roomse blijdschap we dat ook wel
maar daar heb ik toch niet zoveel mee
omdat die vaak gepaard gaat met oppervlakkigheid).
Aan oppervlakkige blijdschap hebben wij geen behoefte
maar wel aan de diep doorvoelde vreugde van het geloof.
Die blijdschap heeft een bijzondere reden:
in de laatste woorden van het evangelie horen we dat:
‘uw namen staan opgetekend in de hemel.’
Onze namen staan opgetekend in Gods hand.
Dat geldt voor allen die ons voorgingen
voor onze overledenen, dierbaren die we missen.
Maar ook voor de namen van ons die een taak hebben
en van wie nog veel verwacht wordt.
‘Overvloedig is de oogst’ zegt Hij ook nog.
En dan zijn we weer terug bij het begin waarin ik de zorg over de kerk noemde.
De oogst kan worden binnengehaald, ook in deze dagen.
De kerk kan veel betekenen in deze tijd.
Als Jesus zijn volgelingen toespreekt
heeft hij het duidelijk over de tegenwerking die zij zullen ontmoeten,
en over de beproeving die niemand van ons bespaard blijft
Maar Hij heeft het ook over de kracht die het geloof mensen geeft:
‘ik zag de duivels uit de hemel vallen.’ Toe maar.
Tenslotte: wat is de diepe reden van onze blijdschap?
Daar spreekt Jesus over aan het einde van het evangelie van vandaag.
Verheug je maar niet alleen omdat die duivels naar beneden vallen
-dat is eigenlijk mooi meegenomen-
maar omdat ‘jullie namen staan opgetekend in de hemel.’
We zijn als gelovigen niet een groep mensen
die ons moeten uitsloven:
wij zijn door God geliefd;
ieder van ons, u, jij, ik mag weten:
onze namen staan opgetekend in de hemel,
of anders gezegd: onze namen staan geschreven in Gods hand.
Als God zo voor ons is,
wie zal dan tegen zijn?