Evangelieprikjes 2016

Ondanks veel preventiecampagnes zijn er nog altijd mensen die denken dat ze perfect een auto kunnen besturen, ook al hebben ze een glaasje op .... zijn er nog altijd mensen die menen dat een gesloten spooroverweg kunnen oversteken ... zijn er nog altijd jongeren die zwikken voor de sigaret of andere drugs .... Waarschuwen, zelfs bestraffen ... het lijkt bepaalde mensen niet te kunnen overtuigen. Iets van hetzelfde maken we mee in het evangelie van vandaag. Jezus vertelt een verhaal aan de bepaalde Farizeeën die dan wel de Wet goed kennen en kunnen uitleggen, maar die af en toe de barmhartigheid van God eens vergeten. Die barmhartigheid zou ons namelijk moeten oproepen om ook oog te hebben voor onze medemensen. De rijke uit het verhaal heeft duidelijk geen oog voor wat zich afspeelt aan zijn poort. De tekst vermeldt niet hoe het komt, maar wellicht zit de man in de greep van het materiële en is hij zo druk bezig om meer te vergaren en een belangrijke plaats veilig te stellen in de ‘high society” dat hij geen oog heeft voor de arme Lazarus. Voor hem is Lazarus eerder een kwelling, een vervelende vraag om hulp die niet past in zijn wereld. Nochtans was die Lazarus niet opdringerig en vroeg hij niet veel. Hij lag daar aan de poort omdat het leven niet vriedelijk geweest was voor hem, iets waar hij eigenlijk zelf niet veel kon aan veranderen. Helaas bestaat Lazarus nog altijd: we mogen hem herkennen in de eenzame die ons wat tijd en aandacht vraagt, in de vluchteling die zijn leven riskeert om een veilige toekomst te vinden, ... Vaak blijft ook vandaag voor hen de poort gesloten. Zelfs bij christenen. Want zoals de joden de Wet van Mozes hebben waar duidelijk in vermeld is wat er moet gebeuren voor armen, wezen enz ... , zo hebben de christenen de evangelies waarin Jezus oproept God en de naaste lief te hebben. Hij gaat daar zelfs zo ver in dat Hij ons zegt dat al wat we (niet) gedaan hebben voor één van de kleinen, hebben we (niet) gedaan voor God. En toch opent dat ons hart niet tot ... de dag komt waarop arm en rijk weer gelijk zijn: in de dood. Alhoewel, zo gelijk lijkt het nu ook weer niet te zijn volgens het verhaal want de rollen worden omgekeerd: Lazarus wordt opgevangen in de armen van aartsvader Abraham terwijl de rijke verschrikkelijke pijnen doorstaat. En net als Lazaus die voor zijn poort op de grond lag, heft de rijke nu zijn ogen op, wanhopig op zoek naar hulp. Hij ziet wie hem kan helpen, maar de hulp komt er niet. Een hard oordeel. Nochtans had die rijke geen slechte bedoelingen, hij smeekt zelfs om zijn familie te verwittigen om niet dezelfde fout te maken. Ook die vraag wordt niet verhoord en de rijke blijft niemand terwijl Lazarus iemand is, iemand die God geholpen heeft, de betekenis van de naam overigens. De onverschilligheid van de rijke, het negeren van de medemens in nood heeft een grote kloof geslagen tussen de twee.

Een hard en confronterend verhaal. Je zou je kunnen afvragen waar de barmhartigheid van God blijft? Jezus vertelt ons er vaak verhalen over, over die barmhartigheid, waarom nu dan zo’n hard verhaal? Zeker niet om ons te waarschuwen dat God niet barmhartig is, wel om ons te waarschuwen en de waarschuwing wat meer kracht bij te zetten. Met dit verhaal wil Jezus de Farizeeën in zijn tijd maar ook ons in deze tijd oproepen om de kloof tussen mensen niet te vergroten, maar wel om bruggen te bouwen die de kloof kunnen dichten. Die brug wordt gebouwd met slechts één materiaal: naastenliefde. Als we dat materiaal inzetten om een brug te bouwen, dan zal Gods barmhartigheid de brug zeker ondersteunen.

Een heel leven lang is Jezus ons de Blijde Boodschap komen voorleven, is Hij zelf Blijde Boodschap geworden. We kunnen dus niet zeggen dat we niet weten hoe we moeten samenleven om Gods rijk op aarde te starten. Dat we dat weten, is op zich al Blijde Boodschap. Die Blijde Boodschap wordt nog versterkt doordat Jezus hier op aarde is komen getuigen van Gods onvoorwaardelijke liefde. Dat is fantastisch nieuws, maar niet vrijblijvend. Die liefde zou ons moeten bevrijden van een al te grote ik-gerichtheid en zou ons hart moeten openen voor de mens in nood. Zou ... maar helaas krijgen wij zoveel andere interessante prikkels dat we die liefde wel eens vergeten. Dat is meestal niet slecht bedoeld, het gebeurt gewoon. Helaas blijft het duren tot op een dag het leven ongenadig toeslaat en we weer ontdekken wat echt belangrijk is in het leven: de liefde voor elkaar. Laten we bidden opdat we ons hart nu al openen voor die liefde en wijsheid, het zal ons anders en echt rijker in het leven doen staan.