1e zondag van de advent (2008)

Wij leven in een tijd van het wakende oog dat uit alle mogelijke hoeken en kanten ons bespiedt. Het aantal camera’s op de A 12 zijn haast niet meer te tellen. Camera‘s op de autoweg naar de zee beloeren ons van op de bruggen over de snelweg. Wie met een vliegtuig gereisd heeft weet dat hij niet zomaar binnen kan. Onzichtbare stralen en elektronische ogen houden elke passagier in de gaten. Elk mogelijk teken van onraad, bedreiging, onveiligheid wordt meteen opgevangen en gesignaleerd. Nooit was de waakzaamheid zo groot als in deze tijd. Geef toe dat die bespiedende ogen een teken zijn dat er iets misloopt in onze maatschappij.

Het evangelie van vandaag gaat het ook over waakzaamheid. "Weest op uw hoede, weest waakzaam", drukt de evangelist Marcus zijn lezers op het hart.

Wat is dat eigenlijk, deze evangelische waakzaamheid? Laten we eens even kijken hoe we waakzaamheid ervaren in ons gewone leven.

Waakzaam zijn vele vaders en moeders tijdens sommige nachten van zaterdag op zondag wanneer hun jonge volkje weg is… uit! Ze zijn maar gerust als ze de auto de garage horen binnenrijden… Waakzaamheid is hier gespannen en bezorgd wachten, wakker blijven. En dan een zucht van verlichting slaken.

Waakzaam zijn ook automobilisten, lettend op de baan, attent voor elke onverwachte hindernis, maar ook speurend naar eventuele snelheidscontroles. Het gebeurt wel eens dat tegenliggers slim zijn en met de lichten knipperen… Ze geven een teken: let op, verminder uw vaart, de politie staat wat verder. Wees waakzaam want boetes kosten duur.

Echte waakzaamheid waarover het evangelie spreekt is meer dan niet slapen. Het is eerder attent zijn, aandacht hebben voor waarden, verlangend uitkijken naar wat de moeite loont.

Vandaag begint de advent. Exact vier weken scheiden ons van Kerstmis, het feest van Gods komst in de wereld, van Gods komen tussen de mensen, van Gods geboren worden in de mens.

Advent is uitkijken naar die komst nu, die komst in ons leven écht verwachten. Het doet me denken aan een moeder die haar kindje verwacht. Er groeit iets, er staat iets te gebeuren. Er is wat gaande dat je niet mag missen. Het zou jammer zijn, doodjammer als er iets mis moest lopen.

Geen woord dat in de advent zo vaak terugkomt als deze woorden: verwachten, hopen, uitkijken naar wat komen zal: adventum.

In het evangelie van daarnet hoorden we Jezus de mensen waarschuwen: ‘weest op uw hoede, weest waakzaam; want je weet niet wanneer het ogenblik (van Gods komst) daar is.’

Advent moet ons doen hopen en verwachten, vurig uitzien naar wat als goddelijke belofte komen moet. Het gaat hier niet over zelf geplande prestaties.

Momenteel maakt de christelijke waakzaamheid een crisis door. We hebben het waken wat verleerd omdat we lang niet meer zo overtuigd zijn dat de Heer komt. We richten ons leven in alsof er met Gods komst geen rekening dient gehouden te worden. Niet alleen het uur van Gods komst, maar Gods komen zonder meer is voor velen problematisch geworden. Vandaar dat de oproep tot waakzaamheid dubbel is. Waakzaamheid roept ons ook op om terug te gaan geloven in de komst van de Heer die een God van mensen wil zijn. Maar hoe kan hij een God van mensen zijn, als wij geen mensen van God willen zijn?

Waakzaamheid spoort aan tot concreet handelen, tot daden in Gods naam! De actie Welzijnszorg is de vertaling van die waakzaamheid in concrete daden. Er zijn mensen die in de koude winternachten geen dak boven hun hoofd hebben. We mogen daar eens van wakker liggen. Waakzaamheid in de advent zet ons aan om ‘om de liefde Gods’ zorg te dragen voor medemensen. Waakzaam zijn in deze tijd wil zeggen dat we echt opkomen voor de armsten. Ook ion onze eigen parochie en gemeente. Onze actie: Kerstmis voor iedereen is concreet de handen uit de mouwen steken om aan families met minder kansen een beetje kerstvreugde te geven. Het staat in het Mattheüsevangelie: wat we aan de kleinsten der zijnen doen, doen we aan Hem. Als wij geloven in Gods komst tussen de mensen, dan is het aan ons om zijn goedheid en trouw te vertalen in menselijke nabijheid en liefdevolle zorg vooral ten aanzien van mensen in de kou, letterlijk en figuurlijk.

Christenen moeten gehoor geven aan de oproep van de Heer : weest waakzaam. Of laten we, met de woorden van de Psalmist ‘met heel ons hart uitkijken naar de Heer, meer dan wachters uitkijken naar de morgen’. En laten we dan bidden: Maranatha: kom, Heer, kom spoedig. Maar let wel: hij komt in de mensen rondom ons. Dat is ons geloof: de Heer komt niet als we de minsten der zijnen in de kou laten staan. Dat is het geheim van de menswording van God. Wij ontmoeten Hem in de mens die ons nabij is. We moeten er echt naar uitzien om Hem zo te ontmoeten.