Het Marcusjaar (2008)

In Rome dicht bij de Piazza Venezia staat een kerk toegewijd aan Sint Marcus.  Ze zou gebouwd zijn boven het huis waar de evangelist verbleef.  Volgens een oud getuigenis was Marcus de tolk van Petrus.  Wij kunnen ons inbeelden hoe christenen bij hem kwamen luisteren naar wat hij over de begintijd te vertellen had.  In de nacht van Pasen zaten ze er wellicht samen om het lijden van de Heer te gedenken maar vooral om te vieren dat Jezus de dood heeft overwonnen.  Marcus vertelde hun het evangelie van de Heer Jezus, de zoon van God. 

Het evangelie van Marcus is een kort evangelie.  Het leest gemakkelijk.  Woordkunstenaars lezen het in een ruk door.  Het is een evangelie, waar haast in steekt.  Het is op weg gaan en van plaats tot plaats optrekken om in Jeruzalem aan te komen.  Dit evangelie is een passieverhaal met een lange inleiding.

Was Marcus die leerling die Petrus en Paulus zou hebben gekend (Film. 24, Kol. 4,10, Hdl. 12,12;13,5;15,36-39, 1 Petr. 5,13)?  Was hij di man die wegvluchtte uit de hof van Olijven (Mc. 14,51)?  Onbeantwoorde vragen.

Marcus is de naam van de auteur, die dit eerste evangelie heeft geschreven.  Het gaat op dat hij zijn tekst schreef voor christenen, die voor het merendeel van niet-joodse afkomst waren.  Hij heeft een heel bijzondere rol vervuld.  Hij besefte dat de oog en oorgetuigen uit de tijd van Jezus verdwenen.  Hij wou ervoor zorgen dat de gedachtenis aan Jezus niet zou vergeten worden.  Hij maakt gebruik van reeds bestaande korte verhalen over Jezus. 

Marcus vertelt opdat door zijn woord Jezus steeds present zou zijn en verder zou leven.  Hij vertelt opdat de verkondiging van en over Jezus zou blijven klinken.  Marcus schrijft en vertelt opdat de gemeente niet zou inslapen.  Dit was immers aan het gebeuren.  De eerste ijver was geluwd.  De vurige rondtrekkende profeten minderen in aantal en aanhang.  Marcus wil de gemeente wakker schudden zoals de profeten dit hebben gedaan.  Hij steunt haar om stand te houden wanneer vervolgingen aanbreken.  Hij wist over vervolgingen in Jeruzalem en in Rome (Nero) en elders in het Romeinse rijk.  Zijn evangelie zou geschreven zijn rondom het jaar 70 (Mc. 13). 

Marcus was een schrijver en een theoloog.  Zijn evangelie is het oudste.  Hij is de literaire vader van Matteüs en Lucas (Peter Schmidt, Ongehoord.  Christen zijn volgens de Bergrede, pp. 25-29).

Wij krijgen Marcus in het leesjaar B.  Hij deelt dit liturgisch jaar met Johannes, die wij in de Paastijd beluisteren en nog een tweede keer tijdens de zomer met de broodrede (Joh. 6).

De liturgie laat Marcus aan het woord op de eerste zondag van de Advent.  Wij horen hem een laatste maal op de voorlaatste zondag door het jaar.  Op beide zondagen kiest de liturgie voor de toespraak over de eindtijd.  Die rede is niet geschreven om angst te brengen noch om omzichtigheid aan te prijzen.  Zij is bedoeld om tot waakzaamheid aan te sporen.  Tot drie maal toe legt Jezus daarop de nadruk: "Wees op je hoede, wees waakzaam."

In het station lees en hoor ik berichten dat ik moet opletten voor zakkenrollers, dat ik geen bagage onbewaakt mag laten staan.  Zoveel waarschuwingen voor dit en dat.  De waakzaamheid in het evangelie is een andere.  Ze roept op klaar te staan wanneer de Heer komt.  Ze jaagt geen angst aan.  Marcus speculeert niet over dag en uur.  Maar hij heeft het toch over het onverwachte moment waarop de man vanuit het buitenland terugkeert.  Hij zegt dat wij klaar moeten staan om hem te ontmoeten en hem in zijn eigen huis binnen te laten.  Hij verkondigt hoop om zo aan de vervolging te weerstaan en te overleven.  Uitkijken betekent geenszins lui afwachten en zich onttrekken aan onze opdrachten.  Voor Marcus bestaat onze taak erin dat wij de Heer verkondigen, hem navolgen en zijn werken doen.

Albert Schweizer ziet de waakzaamheid als een houding, "waarin de mens steeds verantwoordelijk staat tegenover de Heer die komt en waarbij hij zich door niets laat afhouden van een voortdurende bereidheid."

"Niet door te sluimeren, te dromen en te zweven verloopt het leven van de vrome, maar in een voortdurende wakkere en nuchtere inspanning van het menselijk hart." (Ernst Lohmeyer).  Deze twee citaten staan bij Joachim Gnilka, Das Evangelium nach Markus, dl. 2, p. 209.

Bij Marcus volgt op de rede over de eindtijd het passieverhaal.  Hij verbindt het uitzien naar de wederkomst van de Heer met de bereidheid om het lijden te aanvaarden.  Hij denkt daarbij aan Jezus.  De mensenzoon die eens terugkeert is deze die vooraf de weg van het kruis is gegaan.  Wij zijn pas in een nieuw leesjaar binnengetreden en wij komen al bij het kruis terecht.  Op stap gaan met Jezus brengt ons in de nabijheid van het kruis.

Een toevoeging:
Het leesjaar B brengt ons in contact met Marcus, schrijver van het kortste evangelie.  Hij is de schepper van het genre dat we evangelie noemen.  Het heeft zijn oorsprong in het geloof in Jezus en dient een theologisch project.  In het verhaal moet de identiteit blijken tussen de gekruisigde en de verrezene, de identiteit vna Jezus van Nazareth en de Christus, levend te midden van de eerste christelijke  gemeenschappen.  Marcus schenkt ons een biografie over een man, die als levend wordt geacht en tenvolle actief na zijn terechtstelling en dood.

« Enraciné dans le développement de la foi en Jésus, l’évangile est marqué par un projet théologique: faire apparaître dans un récit l’identité entre le crucifié et le ressuscité, l’identité entre Jésus de Nazareth et le Christ vivant au sein des communautés chrétiennes primitives.  Si on parle à son propos de biografie, il faut aussitôt préciser que c’est la biographie d’un homme que l’on croit vivant et agissant par –delà son éxécution et sa mort » ( C. Focant, L’évangile selon Marc, p. 30).

« Le monde dans lequel l’évangile de Marc introduit son lecteur est un monde de conflits et de suspense, d’énigmes et de secrets, de questions et de renversement des évidences, d’ironie et de surprise.  Son acteur principal, Jésus, est déroutant à l’extrême.  Il l’est évidemment pour les autorités religieuses qui s’opposent à lui ?  Mais il l’est aussi pour ses disciples qui glissent de l’étonnement à l’opposition et à la fuite en passant par l’incompréhension.  Il l’est enfin pour une foule ambivalente qui finira par réclamer sa  mort. ?  Les questions du sens, de la vie et de la mort, du bien et du mal y sont constamment abordées. Mais elles ne sont pas traitées comme une opposition simple du vice et de la vertu.  Le lecteur les perçoit à travers la complexité d’un récit paradoxal et ironique qui ne cesse der le secouer en vue de le transformer.  Ce récit est une subtile invitation à quitter ses évidences premières pour entrer dans un nouveau monde, celui du Règne de Dieu qui vient, là où les premiers sont derniers et où celui qui veut sauver sa vie la perd. (Camile Focant, L’évangile selon Marc , p. 29).