Kerkelijk nieuwjaar (2005)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 538 niet laden

Eigenlijk zouden we elkaar nu 'zalig nieuwjaar' moeten wensen, want voor de kerk is vandaag een nieuw jaar aangebroken. Dat is wel vreemd zo, eind november. We hebben allerminst het gevoel dat we op een scharnierpunt in de tijd zijn aangekomen, laat staan dat we in de stemming zijn om kerkelijk vuurwerk af te steken en kerkelijke oliebollen uit te delen. Deze eerste zondag van de advent valt nogal in het water, als we niet uitkijken, want zijn we er wel klaar voor? De ervaring van vandaag staat misschien wel model voor de manier waarop we leven, of liever: de manier waarop we geleefd worden. Druk, druk, druk, hollen van het een na het ander, en alle dagen zien er hetzelfde uit. De zondag verschilt niet meer van de maandag, de nacht lijkt op de dag, via de televisie en het internet hebben we de hele wereld in huis, en alle gevoel voor seizoenen is weg, want je kunt het hele jaar door aardbeien krijgen en snert eten.
De tijd van de advent daagt ons uit om in ons leven weer nuances aan te brengen, verschillen te zien tussen het ene moment en het andere, uit te kijken naar iets of iemand en op te houden met een diepe zucht te zeggen: 'Ach, het is toch allemaal maar hetzelfde!' Wie alles al heeft, kan niets meer verlangen. Wie zijn handen vol heeft, kan niets meer ontvangen. We zijn verveeld geraakt door het vele, en lijken het oog kwijt te zijn voor het kleine, het bijzondere, het aparte. Advent schudt ons wakker, en staat niet toe dat we ons neerleggen bij een duffe houding van 'Het zal mijn tijd wel duren'. Advent brengt de spanning terug in ons bestaan, veegt de beslagen ruit van ons dagelijks leven met één grote zwaai schoon, en roept tegen elk van ons: 'Kijk nou toch, er is perspectief'. Het is een van de belangrijkste kenmerken van ons geloof, dat het ons wakker schudt en alert houdt. Het is niet voor niets dat het oudste lied in de geschiedenis van het christendom, opgetekend door de apostel Paulus, juist daarover gaat: 'Ontwaakt gij die slaapt, staat op uit de dood, en Christus zal over u lichten.'(Efeziërs 5, 14). We zingen het met pasen, maar we zouden het net zo goed vandaag kunnen zingen, tot elkaar, en tot onszelf: 'Ontwaakt gij die slaapt, staat op uit de dood, en Christus zal over u lichten.'
De evangelist Marcus heeft een piepklein verhaaltje van Jezus bewaard, waarin deze ingaat tegen het duffe gedommel van ons, zijn leerlingen. Met verschillende woorden, en tot in de kleinste details wil Jezus ons wakker schudden: 'Let op, weest wakker, waakt.' Kijk toch eens uit je ogen, merk op wat er gebeurt, heb in de gaten wat er beweegt. Wees attent, wees scherp, wees nuchter. Hij herhaalt als het ware de woorden van de profeet Jesaja: 'Blijf niet staren op wat vroeger was, sta niet stil in het verleden, ik ga iets nieuws beginnen, merk je het niet?' Hij heeft mooi praten, die Jesaja of die Jezus, denkt menigeen bij zichzelf, want ik zie er niets van, van dat nieuwe. Het wordt alleen maar erger, zegt de zwartkijker, want het houdt maar niet op met oorlog en geweld, met natuurrampen en vogelgriep, en ik voel me moederziel alleen. De cynicus gooit het bijltje erbij neer en zegt: 'Ik geloof het verder wel'. En dat is nu juist de meest dodelijke geloofsbelijdenis die we kunnen uitspreken. Waar zit dan het probleem?
Er zijn twee manieren waarop we de ontmoeting met Jezus kunnen dwarsbomen. Over de eerste hoorden we in het evangelie. Je bent een deurwachter, en je ligt gewoon te slapen, en als het moment is aangebroken zie je het niet, omdat je niet wakker bent. Bovendien ben je vergeten wie de heer des huizes is, en wat hij voor je kan betekenen. De heer des huizes is Jezus, die tegen elk van ons zegt: 'Ik noem je niet langer dienaar, maar vriend'. Is die vriendschap een realiteit in ons alledaagse leven, of houden we Jezus zo ver van ons vandaan, dat hij niets meer voorstelt? Het is heel eenvoudig om Jezus uit te schakelen, door hem te laten zweven, mierzoet te maken, lastig te vinden, of onbereikbaar te verklaren. Misschien is het ogenblik aangebroken om Jezus eens serieus te nemen.
De tweede manier om de ontmoeting met Jezus te dwarsbomen is door bij hem de schuld te leggen van een mislukte relatie tussen God en mens. Toen ik afgelopen week in de metro zat te peinzen over het evangelie van vandaag, kwam ineens een lied bij me naar boven, dat ik leerde op de middelbare school. Het is een hele innige tekst, die in geen enkele liedbundel te vinden is, maar die past op de dag van vandaag:

Heer, kom over mij,
zoals de avonddamp komt over eenzame landen.
Ik kan niet leven
zo troosteloos en verlaten,
zonder u.
Wijd liggen de velden van mijn verlangen voor u open.
Wat is er dat uw komst vertraagt?
Wat is er dat uw komst vertraagt?

[tekst: Jacques Benoit; muziek : Jan ter Borg]

Die laatste regel bevat misschien de sleutel van de advent: 'Wat is er dat uw komst vertraagt?' Misschien ben ik het zelf. Misschien leg ik de schuld bij anderen. Misschien is er sprake van achterstallig onderhoud in mijn ziel en in mijn hart. Misschien weet ik nog niet op wie ik wacht, en waarom.
Laten we in de komende vier weken concreet ruimte maken voor de komst van God in ons leven. Scheur toch de wolken weg en kom.