Wiegelied of strijdkreet (1996)

×

Waarschuwing

JUser: :_load: Kan gebruiker met ID: 198 niet laden

GODSDIENST VOOR SLAVEN?

God plant een boom. Uit een trotse Ceder neemt Hij een stekje en laat dat boven op de berg uitgroeien tot een reus. "Dan zullen alle bomen erkennen dat Ik een hoge boom vernederd en een lage verheven heb..." Ezechiël ziet het voor zicht. Hij troost er de joodse gevangenen mee in Tel Abib, die de plundering van hun geliefd Jeruzalem hebben meegemaakt.
De filosoof Nietzsche beweerde dat jodendom en christendom religies voor verliezers zijn. Het jodendom zou zijn ontstaan als de ideologie van Hebreeuwse slaven in Egypte. Het ontwikkelde zich in bezettingstijd, tijdens de onderdrukking door de Babyloniërs, Perzen, Grieken en Romeinen. Het Christendom werd groot in de dagen van marteling, in de Romeinse arena's. Dit traumatische begin heeft het jodendom en het christendom gevormd tot een systeem van troost. Aan de slaaf wordt een droom aangeboden waarin hij wraak op zijn overheerser kan nemen. De religie helpt hem om te berusten in zijn lot want -zo zingt hij- na de dood zijn de rollen omgekeerd. De laatste zullen eerste zijn, de trotse boom zal vernederd worden. De wrek zal branden, en Lazarus rusten in Abrahams schoot. Ook de filosoof Marx meende dat het geloof mensen in onderdrukte situaties verzoent met hun ellendig lot en zo als een soort pijnstiller fungeert.

GODSDIENST VAN VRIJHEIDSSTRIJDERS!

Het gelijk van deze filosofen is dit: heel dikwijls is godsdienst gebruikt om mensen klein te houden en om de armen koest. Maar dat is misbruik van godsdienst en niet de eigenlijke zin ervan.
Het gelijk van deze filosofen is dit: jodendom en christendom zijn inderdaad ontstaan als het lied van een onderdrukt volk; echter niet als slaapliedje maar als een strijdkreet! Als Ezechiël zijn gedeporteerde parochie vergelijkt met klein kwetsbaar stekje, dan is dat niet om te berusten. Hij wil bemoedigen, hij wil zijn volk weerbaar maken om ooit terug te keren naar Jeruzalem.

EXODUS

Op de televisie zag ik een gesprek met dominee Nico Terlinden. Hij heeft een schitterende hervertelling van delen uit het oude testament uitgegeven. De interviewster toonde zich er aangenaam door verast. Het Exodusverhaal, de uittocht uit Egypte kwam ter sprake. In de krant hadden soms gruwelijk schilderachtige foto's gestaan van onafzienbare rijen Afrikaanse vluchtelingen uit oost Za‹re lopend over stoffige wegen met hun schamele bezittingen hoog gestapeld op het hoofd. "Is dat zo'n exodus?' had ze gevraagd. Nico was zo wijs om daarover te zwijgen. Ik dacht: misschien is het een Exodus. Dat moet de toekomst leren. Wij zien de daklozen, de verdrevenen, de wanhopigen. Maar wat we niet zien is de solidariteit van ouders en kinderen, de hulp van vrienden, de moed om opnieuw te beginnen. Misschien wordt ook hier in deze stoet ergens een lied van bevrijding geboren, een hoop op vrijheid, een bewustzijn om het anders aan te pakken, en dan, dan zal ook dit een exodus worden in de herinnering van mensen. Niet omdat ons geloof ons dat te denken oplegt, maar omdat sommige vluchtelingen het zelf misschien zo hebben ervaren.
Ons geloof is op zijn slechts een valse hoop om ellendigen te verzoenen met hun armzalige lot. Maar ons geloof is op zijn best een bezielende droom om de weg naar de vrijheid te gaan. In dat licht lezen we over het kleine stekje dat een reusachtig ceder wordt en over de onvruchtbare vijgeboom waarvoor de hoop niet wordt opgegeven en die toekomst krijgt.

SOLIDARIDAD

Als we ons voorbereiden op kerstmis, op het feest van Gods licht in het donker, moet er een bevrijdingsverhaal klinken. De Nederlandse kerken doen dat met hun adventsactie. Ze zeggen: Mensen, denk na over je consumptie. Je geniet chocola en koffie, thee en bananen... geniet er dubbel van door ze te kopen bij de arme, bij een coöperatie van kleine boerengezinnen, bij een organisatie die ervoor zorgt dat zij de winst krijgen en niet buitenlandse opkopers. Zing een bevrijdingsverhaal voor hen.
Laat ze voelen dat zij dat kleine stekje zijn dat mag hopen een reus te worden op de Libanon.

HET KROMME BOOMPJE

Beste kinderen.
Roelof had een veld vol dennenbomen. Er stonden er wel honderd, allemaal mooie trotse kerstbomen. Met Kerstmis kwamen de mensen naar hem toe. Zij mochten zelf een boom uitzoeken. Ze zochten er de hoogste bomen tussen uit. Midden in het veld stond een klein krom boompje. Dat was al jarenlang overgeslagen. "Dat ziet niet uit in de kamer, die willen we niet!" Het kromme boompje hoorde het ieder jaar en het deed hem pijn. Op zekere dag kwam een vader met drie kinderen bij Roelof. "Dit jaar wil ik nieuwe beelden maken voor de kerststal", zei hij. "Daar zoeken we hout voor! Het moet hout zijn dat langzaam is gegroeid en heel sterk is." Opeens zag hij dat kleine, scheve, dikke boompje staan. Hij liep ernaar toe, voelde eens aan de stam en zei: "Dit is precies wat ik zoek. Hier snijd ik Maria en Jozef en het kindje uit." Zo namen de vader en de kinderen het scheve boompje mee naar huis. Maandag na Driekoningen werden alle trotse, rechte en grote kerstbomen opgehaald en in het vuur geworpen, maar de beeldjes van het kromme boompje werden voorzichtig ingepakt en die zullen er het volgend jaar weer staan als de kinderen hun liedjes zingen en cadeautjes uitpakken.