De wil van God doen

Beste vrienden,

Een man rijdt op zijn ezel naar huis terwijl zijn zoon er te voet naast loopt. Hij komt een wandelaar tegen die tegen hem zegt: “Dat is toch niet eerlijk, u zit op de ezel en die arme jongen moet er naast lopen, u bent toch de sterkste van jullie beiden.” Toen stapte de vader af en liet zijn zoon op de ezel zitten. Even later ontmoeten ze een andere wandelaar die hen zegt: “ Dat is toch niet eerlijk jongen, dat jij op de ezel zit en je vader er naast moet lopen jij hebt toch veel jongere benen.”

Nu gingen ze beide op de ezel zitten en reden verder. Maar bij het volgende kruispunt komt hen een derde wandelaar tegemoet en zegt: “Dat is toch wel schandalig, twee krachtige volwassen mannen op dat arme dier? Jullie moesten je schamen! Toen stapten beide af en gingen te voet verder tot ze een vierde wandelaar tegenkwamen. “Dat ziet er belachelijk uit: een rijdier en twee mannen te voet . Waarom gaat niet één van jullie op de ezel zitten?”

Toen bonden vader en zoon de voor- en de achterpoten van de ezel samen, staken er een sterke paal door en droegen de ezel naar huis. De titel van dit verhaal?  “Blinde gehoorzaamheid!”

En de moraal van dit verhaal? Wanneer je voor iedereen goed wil doen is aan het eind van het verhaal niemand tevreden!

We weten toch allemaal uit eigen ervaring dat er altijd weer mensen zijn die hun vaantje naar de wind hangen. Mensen die altijd de weg van de kleinste weerstand, of van hun grootste voordeel, nemen. Maar hoe zegt Jezus het ook weer in de Bergrede? “Uw Ja zij ja en uw neen zij neen: al het andere komt van de boze.” Daarmee wil hij ons duidelijk maken dat we ons niet afhankelijk mogen maken van de mening van anderen en dat we, wanneer we ons standpunt eerlijk verdedigen en er ook trouw aan willen blijven, gerust ook wel eens tegen de stroom van de algemene opinie in moeten zwemmen. Dat is natuurlijk de ideale houding. In de praktijk ziet het er dikwijls toch heel anders uit. En daarom keren we ons nu naar het verhaal dat we daarnet in het evangelie gehoord hebben.

Jezus leidt zijn gelijkenis in met een vraag: “Wat denken jullie?”, en hij stelt die vraag heel gericht tot de hogepriesters en de oudsten van het volk, het religieuze establishment van zijn tijd.  

In de parabel luidt de opdracht aan de zoon zeer duidelijk: „Ga, en werk vandaag in mijn wijngaard!“  Terwijl de eerste zoon wel Ja zegt, maar eigenlijk neen bedoelt, reageert de tweede zoon juist omgekeerd.  Deze gelijkenis is voor de joodse religieuze hiërarchie als een spiegel waarin ze zichzelf zouden moeten herkennen, want het gedrag van de eerste zoon komt helemaal overeen met hun eigen gedrag. Zij zeggen ja tegen het geloof aan God, Ja tegen het Godsrijk, ze zeggen Ja tegen het feit dat God mensen nodig heeft om zijn boodschap te verkondigen en ze zeggen ook Ja tegen het feit dat wij, in Gods opdracht, een hulp moeten zijn voor de mensen. Ze zeggen altijd Ja, maar ze trekken er voor zichzelf niet de juiste consequenties uit.  Jezus wil met deze parabel bij hen een wijziging in hun standpunt bereiken. Maar lukt Hem dat ook?  De religieuze leiders van het volk waren niet dom. Ze begrepen zeer goed wie zich juist had gedragen,  dat het de tweede zoon was die de wil van zijn vader heeft gedaan. Maar begrepen ze ook dat het verhaal eigenlijk over hen ging? De uitspraak van Jezus: “Tollenaars en deernen zullen eerder in het rijk Gods geraken dan jullie”, laat me daar toch ten zeerste aan twijfelen.

En hoe is dat eigenlijk met ons?  Met die vraag: “Wat denken jullie?” spreekt Jezus ook ons aan – U en mij.  Wij herkennen die twee typetjes in ons toch ook. Die twee die ons dikwijls volmondig ja laten zeggen voor een taak, voor een project, een uitnodiging of ook een persoon. En dan komen er daarna langzaam twijfels in ons op, onze aanvankelijke geestdrift verdwijnt, maakt plaats voor vele vragen, en uiteindelijk trekken we ons dan terug, wat op een neen uitdraait.

Een dergelijk gedrag mogen we ook niet a priori veroordelen; want het besluit om terug te trekken kan ook juist zijn. Daarom moeten we ons afvragen: had dat “neen” een reden? Werd het eerlijk gemotiveerd of was het gewoon een uitvlucht uit gemakzucht, onwil of ergernis? 

Jullie voelen dat toch ook aan: Een Neen kan, wanneer het goed gemotiveerd is, ook een Ja zijn. Je moet soms ook Neen leren zeggen!     

In wezen gaat het er altijd om dat ik de wil van God voor mezelf en voor mijn leven met al zijn mogelijkheden en mijn overeenkomstige vaardigheden kan herkennen en er ook naar handelen. 

Maar het kan ook omgekeerd verlopen: Ik zeg eerst Neen. Neen, omdat ik niet de kracht of de tijd heb om me voor iets te engageren, of misschien ontbreekt me ook het nodige talent. En dan merk ik achteraf dat ik me bij die weigering niet goed voel. Ik begin na te denken, het ene tegen het andere af te wegen, mijn houding en mijn mogelijkheden te overdenken. En soms verandert een categoriek Neen dan in een verantwoord Ja. Dus geen blinde gehoorzaamheid, zoals in het verhaal met de ezel, maar een verantwoorde gehoorzaamheid die zowel mezelf, mijn medemensen en ook  God mee insluit. 

Wij zijn allemaal dochters en zonen van God. Hij is het die ons vandaag naar zijn wijngaard stuurt. Die wijngaard ziet er voor ieder van ons heel anders uit. Maar wat we nu vooral nodig hebben is geen moreel of dogmatisch kompas, maar een duidelijk geloof, een gezond verstand, en het besef dat de beste kritiek aan datgene wat we in de wereld en in onze kerk voor verkeerd aanzien, erin bestaat het beter te doen.  Daarbij mogen we niemand veroordelen die vandaag Neen zegt: „Neen, ik heb geen kerk nodig“: „Neen, dat kan en wil ik niet”.  Ook Jezus veroordeelt die mensen niet. In tegendeel. Tegen de JA- zeggers zegt Hij: „Let op, misschien komen die anderen nog voor jullie in het rijk der hemelen – zoals die tollenaars en die deernen uit het Evangelie. En Jezus zegt dat niet omdat hij hun levenswijze of hun afstandelijkheid tegenover de kerk zou begroeten, maar omdat Hij weet dat een Neen altijd nog in een volmondig Ja kan veranderen. 

In Jezus heeft God tegen ons reeds altijd Ja gezegd en Hij handelt aan ons ook altijd dienovereenkomstig. Laten we dan ook niet alleen maar bidden: “Uw wil geschiede”. Maar laat ons die wil van God ook doen!!  Amen.