Zendingsrede (2008)

Het onderwerp van deze viering is: ' Op weg gaan.'.
De eerste lezing is een verhaal uit het Boek van de Uittocht. Ook de Joden zijn op weg gegaan, maar niet alleen. God ging met hen mee. God zal zijn volk dragen op ‘arendsvleugelen'. Wanneer een arendsjong begint uit te vliegen, vliegt de arend onder het jong zodat het, wanneer het moe is, op zijn rug kan rusten. Wat een prachtig beeld.
Ook de tien geboden die Mozes later zal ontvangen, zijn een beeld dat Gods zorg voor het jonge volk uitdrukt. In de woestijn van het leven zal het heel wat moeilijkheden moeten trotseren en de geboden, of beter de regels, helpen om met elkaar veilig die woestijn door te geraken.
God is met ons begaan. Het doet deugd om dit te weten, om ons gedragen te voelen, vooral die momenten waarop we het moeilijk hebben. We mogen erin geloven en erop vertrouwen dat God de weg met ons meegaat.
Maar over welke weg gaat het hier dan eigenlijk?

In het evangelie wordt het ons allemaal duidelijk.
We lezen dat Jezus bewogen wordt door medelijden met mensen die op de dool zijn, schapen zonder herder. Met mensen die door één of andere vorm van kwaad getroffen worden. Mensen die lichamelijk, materieel of geestelijk te kort worden gedaan. Het raakt hem enorm. Hij wil er iets aan doen, maar hij kan het niet alleen. ‘De oogst is groot, maar arbeiders zijn er te weinig.' Vanuit zijn grote zorg voor mensen, roept hij zijn leerlingen op en zendt hij ze uit om op weg te gaan naar noodlijdenden. Hij roept mensen, doodgewone mensen zoals jij en ik, roept hij op, mensen met uiteenlopende karakters, andere interesses, andere capaciteiten. Van heel gewone mensen maakt hij bewogen mensen.
Zijn leerlingen werden gezonden, maar ook wij worden gezonden met een opdracht.
‘Onreine geesten uitdrijven' lezen we in het evangelie. We zouden dit kunnen vertalen naar: mensen helpen bevrijden van grote of kleine duiveltjes van oa hebzucht, eigenbelang, maar ook zelfvernietigend gedrag, zelfbeklag,... Allemaal zaken die soms heel moeilijk en onder fel protest de mens verlaten.
De opdracht: ‘alle ziekten en kwalen genezen', kunnen we verstaan als, mensen opnieuw zin doen krijgen in het leven, weer van het leven leren houden. Depressie, levensmoeheid, geweld, racisme en alle andere soorten ‘kwalen' van deze tijd, aanpakken.

Hoe kunnen wij die opdracht tot een goed einde brengen?
Wat is er voor nodig om herders van mensen te worden?
1) Vooreerst moeten we geraakt worden door mensen die hulp nodig hebben. Het moet ons aangrijpen en ons in beweging brengen.
2) Ten tweede is onze houding belangrijk. Een houding van respect, van een diep luisteren, van grote aandacht voor de andere, van openheid en meeleven.
3) Een derde belangrijk iets is ons geloof en ons vertrouwen in de andere. Het kan ongelooflijk helpend zijn dat er iemand naast je staat die, ook al ben jij volledig de trappers kwijt, in jouw plaats gelooft dat het allemaal goed komt. Hier schuilt een enorme kracht in.
4) En dit brengt ons naar een vierde punt. Ons eigen geloof en ons eigen vertrouwen in onszelf en in het leven. Het is goed dat wij ons gedragen voelen door God, dat wij ons als arendsjongen mogen voelen, met een God die ons opvangt als we moe worden. Het is Gods liefde voor ons en de kracht die we daarvan mogen ondervinden, die ons bekwaam maakt om op onze beurt lief te hebben.
Als we deze vier dingen in ons kunnen voelen, zijn we goed op weg.

In het evangelie lezen we nog iets raar: ‘Hij zond hen uit met de opdracht: beweeg je niet onder de heidenen.' Dit is maar te begrijpen wanneer je weet dat Mattëus een schriftgeleerde was en dus vanuit de Joodse traditie geloofde dat de Messias eerste en vooral voor het ‘uitverkoren volk' zou komen.
Vandaag zouden wij dit misschien kunnen vertalen als: ‘zoek het niet te ver, kijk rondom je, er is werk in overvloed'.

Laten we dan op weg gaan, stap voor stap, de weg die Jezus ons heeft voorgedaan. Dat we ons laten raken door medemensen in nood, dat onze aandacht voor hen levend mag blijven, ons geloof en ons vertrouwen in hen steeds groter mag worden en dat we vooral ook Gods Liefde mogen ervaren door dicht bij onze kern te vertoeven.
We zijn op weg, samen.